paaiende karpers in historische watergangen

Twiskemolen

Door de zomerse dagen halverwege mei steeg de temperatuur tot boven de 20 graden. Ook de temperatuur van het relatief ondiepe water van de Kleine Braak steeg hiermee tot een aangename temperatuur van 16 tot 18 graden. Dit is voor de aanwezige karpers hét moment zich op te maken voor hun grootste natuurlijke drang, namelijk de paai. De eerste tekens van deze drift zijn vaak te zien door groeperende karpers die rusteloos heen en weer zwemmen. Zo’n groepje bestaat uit een vrouwtje en meerdere mannetjes. Deze mannetjes moeten dan ook flink hun best doen om de aandacht van het vrouwtje te trekken.

Rond hun 4e levensjaar zijn karpers geslachtsrijp. Ze zoeken vooral ondiepe sloten met begroeide kanten op om te beginnen met een romantisch gebeuren. Het tegen elkaar aan zwemmen met veel onrust, spettend water en zelfs ontwortelende planten komt spectaculair over. (Op het internet zijn daar genoeg korte filmpjes van te vinden.) Ook bij de molen vindt elk jaar dit spektakel plaats. Als onze geiten rond de paaitijd aan de waterkant drinken, schrikken zij zich soms een hoedje……

Wanneer de eieren (kuit) door het vrouwtje zijn uitgestoten moeten deze vrijwel direct worden bevrucht door de zaadcellen (hom) van de mannelijke karper, omdat versmelting tussen ei- en zaadcel slechts een hele korte periode mogelijk is. Het eitje zwelt dan op tot het ongeveer een grootte heeft bereikt van een paar millimeter. Deze eieren zijn erg kleverig waardoor een aantal hiervan zich vastgrijpen aan de aanwezige waterplanten. De eieren die naar de bodem zinken gaan meestal dood. Gelukkig maar dat een karper gigantisch vruchtbaar is. Per kg lichaamsgewicht kan het vrouwtje wel 100.000 eieren aanmaken.
Afhankelijk van de watertemperatuur komen deze eitjes na drie tot acht dagen uit. Het is dan erg belangrijk voor de jonge, 5 mm lange karpertjes dat het water voldoende zuurstof bevat. Eten voor de komende dagen dragen ze namelijk al bij zich in een dooierzak. Omdat ze nog niet goed kunnen zwemmen blijven zij tegen de waterplanten aanzitten (voor hun eigen veiligheid). Enkele dagen later zwemmen ze naar het oppervlak om hun zwemblaas te vullen met lucht en te beginnen met eten. Het menu bestaat uit heel kleine plankton.

Ondanks het feit dat de Kleine Braak een ondiepe plas is, is deze nog te diep voor karpers die willen paaien. Het schouwspel van de paaiende karpers is bij ons vooral te zien in de twee, hooguit 50 cm diepe sloten binnen de Kleine Braak. (zie rode pijlen op onderstaande luchtfoto)

Deze twee waterdoorgangen zijn overblijfselen van oude slootpatronen die vroeger onderdeel waren van landbouwpercelen, in een tijd ver voordat recreatiegebied Het Twiske werd aangelegd. De twee historische waterdoorgangen zijn niet alleen ondiep, ze hebben ook schuin oplopende kanten met vooral rietbeplanting, een biotoop waar niet alleen kikkers wel bij varen, maar dus ook paaiende karpers. De rode pijlen op beide foto’s geven de watergangen aan. Voor de geiten zijn loopbruggetjes aangelegd, zodat ze zonder hinder de ondiepe waterdoorgangen kunnen kruisen.

Op de oude foto hieronder, uit 1960 is ook het oude gemaal te zien (gele pijl) dat functioneerde totdat het hoogheemraad- schap HHNK besloot om, (omwille van de totstandkoming van het te creëren recreatiegebied Het Twiske, begin jaren 70) dit oude gemaal te vervangen voor een nieuwe, een paar honderd meter westelijker, op de grens van Oostzaan en Landsmeer. Deze nieuwe locatie is natuurlijk de Twiskemolen; een modern gemaal gebouwd in de dijk door het HHNK met daar bovenop de door Het Twiske geplaatste monumentale molen (afkomstig uit Barsingerhorn).

Een stukje cultureel erfgoed in Landsmeer