Molenbiotoop

Twiskemolen

Marijke en Marcel Koop bewonen de Twiskemolen. Als enig gemaal van de 650 ha grote Twiskepolder bemaalt de Twiskemolen de polder door middel van een grote vijzel. De vijzel kan met een motor worden aangedreven, maar het molenaarsgezin tracht de polder zoveel als mogelijk met de wind te bemalen. Een goede windvang is daarbij onontbeerlijk en dat betekent dat rondom de molen geen windbelemmerde obstakels aanwezig mogen zijn tot een afstand van zo’n 300 meter van de molen. Het Gilde van Vrijwillig Molenaars heeft normen opgesteld hoe hoog obstakels mogen zijn in verhouding met de afstand. Kijk hiervoor op www.molenbiotoop.nl

Beheer

Beheerplan

Marijke en Marcel hebben met de eigenaar van de grond, recreatieschap Twiske-Waterland, een overeenkomst gesloten betreffende beheer van de molenbiotoop. In deze overeenkomst neemt het molenaarsgezin de verantwoordelijkheid voor goed beheer van de 4 ha grote molenbiotoop.

Samen met recreatieschap Twiske-Waterland en Landschap Noord Holland hebben Marijke en Marcel een beheersplan opgesteld. Omdat het recreatiegebied, waar de molenbiotoop een onderdeel van is, een Natura 2000 status heeft, heeft de provincie Noord-Holland ook zeggenschap over het gebruik van de molenbiotoop. Omdat de molenbiotoop omringd is door veel water dat beheert wordt door Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, zijn zij ook partij in de wijze van beheer. De molen staat in een recreatiegebied waar nauwelijks bebouwing is gesitueerd. De aanwezige bebouwing is ook nog eens laagbouw. Windbelemmering door gebouwen heeft de molen dus niet, alleen opgroeiende bomen is een constante bedreiging voor de molen.

Met behulp van een groep Nederlandse Landgeiten wordt groei van de jonge boomopslag binnen de molenbiotoop tegengegaan. Dit zeldzaam huisdierras beschouwt jonge bomen (en andere houtige gewassen als bv. braam) als grootste lekkernij.

Flora en Fauna

Flora en Fauna

Diverse eilanden zijn met elkaar verbonden met 60 cm brede bruggetjes, de zogenaamde geitenloopbruggen. Hierdoor kunnen de landgeiten zich vrij bewegen tussen de door water gescheiden stukken molenbiotoop. Om een gevarieerde flora en fauna te verkrijgen, worden binnen de 4 ha molenbiotoop ook stukjes gemaaid. Het maaisel wordt gebruikt als strooisel op de paar paden binnen de molenbiotoop en als bodembedekking in de schuilhokken van de geiten. (In verband met het broedseizoen wordt er tussen half maart en half juli niet gemaaid).

De aanwezigheid van geiten heeft nauwelijks tot geen invloed op de fauna. Bijzondere vogels als de roerdomp en velduil zijn meerdere malen gespot binnen de molenbiotoop, maar ook de snor, sprinkhaanzanger, rietzanger en rietgors vertoeven rondom de molen. Met het creëren van een broedplaats voor ringslangen wordt voortplanting van de ringslang binnen de molenbiotoop ook gestimuleerd.

In het water binnen de molenbiotoop verblijven en/of broeden o.a. vogels als meerkoet, wilde eend, grauwe gans, nijlgans, fuut, bergeend, waterral en het waterhoentje. De woelmuis (in de klauw van een torenvalk, zie NB7), een groene kikker, pad, veldmuis, rat, konijn, haas en een wezel (NB8) zijn ook gezien als ook de pootafdrukken van de vos. Op het molenerf verblijven ook de meer algemene vogels als de kraai, de houtduif, ekster, putter, kneu, kwikstaart, boerenzwaluw, huiszwaluw, pimpelmees, koolmees, heggenmus en merel.

Een stukje cultureel erfgoed in Landsmeer